Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.
Hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap
Van de vrouwen die voor het eerst zwanger zijn, krijgt zo'n 10 tot 15% een hoge bloeddruk (hypertensie). Bij een volgende zwangerschap komt dat minder vaak voor.
Afdeling
U kunt hiervoor terecht bij
Informatie
Wanneer een hoge bloeddruk?
Bij zwangere vrouwen is de onderdruk (de diastolische bloeddruk) het belangrijkst. Onderzoek laat zien dat er bij een onderdruk tot 90 geen verhoogde kans op complicaties voor moeder en kind bestaat. Vanaf een bloeddruk van 90 tot 95 kan er een kans bestaan op complicaties.
Wat zijn de gevaren?
Bij een hoge bloeddruk kunnen complicaties bij moeder en kind optreden. Uw nieren en lever kunnen tijdelijk slechter gaan werken en er kunnen afwijkingen in de bloedstolling ontstaan. De bloedtoevoer naar de placenta (moederkoek) kan afnemen. Dit kan tot gevolg hebben dat het kind in groei achterblijft of dat de conditie van de baby achteruitgaat. De kans op deze complicaties is over het algemeen niet verhoogd bij een lichte stijging van de bloeddruk (zoals een onderdruk tot 90 mmHg), maar zij neemt toe naarmate de bloeddruk hoger wordt (zoals bij een onderdruk van 120 mmHg). Tegen het einde van de zwangerschap is de kans op complicaties van een hogere bloeddruk meestal veel kleiner dan vroeg in de zwangerschap.
Ernstige vormen
Een ernstiger vorm van zwangerschaps-hypertensie wordt pre-eclampsie genoemd. Hierbij is er eiwitverlies in de urine of zijn er andere tekenen van tijdelijke orgaanbeschadiging.
Een zeer ernstige vorm is eclampsie. Hierbij ontstaan stuipen (insulten of convulsies).
Een speciale vorm van ernstige zwangerschapshypertensie is het HELLP-syndroom.
Deze vormen van ernstige zwangerschapshypertensie komen gelukkig weinig voor: bij minder dan 2% van de vrouwen die voor de eerste keer zwanger zijn. In een volgende zwangerschap zijn ernstige vormen van zwangerschapshypertensie nog zeldzamer.
Hypertensie die al vóór de zwangerschap bestaat, wordt chronische of pre-existente hypertensie genoemd. Waarschijnlijk heeft ongeveer een derde van de zwangeren met hoge bloeddruk deze vorm van hypertensie. Als de bloeddrukverhoging al vóór de zwangerschap bestaat, adviseert de huisarts of de verloskundige over het algemeen controle van de zwangerschap door de gynaecoloog.
Wie loopt er risico op zwangerschapshypertensie?
Zwangerschapshypertensie treedt vooral op tijdens de eerste zwangerschap. Bij lichte vormen verloopt een volgende zwangerschap doorgaans normaal. Bij een ernstige vorm bestaat in een volgende zwangerschap wel een grotere kans op het opnieuw optreden van zwangerschapshypertensie, al is het verloop vaak minder ernstig. Bij de meeste vrouwen is niet duidelijk waardoor er een hoge bloeddruk ontstaat. Bij een aantal ziekten is de kans op zwangerschapshypertensie verhoogd. Voorbeelden zijn suikerziekte (diabetes mellitus), vaat- en nierziekten, sommige auto-immuunziekten of al eerder bestaande hoge bloeddruk. Ook bij een meerlingzwangerschap is de kans op een hoge bloeddruk toegenomen. Vermoedelijk spelen ook erfelijke factoren een rol.
Kan hoge bloeddruk in de zwangerschap voorkomen worden?
Voor gezonde vrouwen die voor hun zwangerschap geen ziekten hadden, zijn geen zinvolle maatregelen bekend om een hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap te voorkomen.
Symptomen
Veel vrouwen met lichte zwangerschapshypertensie hebben geen klachten. Bij de ernstiger vormen komen meestal wel klachten voor. Hoofdpijn is een gebruikelijk verschijnsel. Soms treden hierbij gezichtsstoornissen op zoals vaag zien, lichtflitsen of sterretjes zien. Andere mogelijke klachten zijn tintelingen in de vingers, pijn of een knellend gevoel boven in de buik, misselijkheid en braken. Ook kan het lichaam in korte tijd veel vocht vasthouden waardoor zwellingen (oedeem) kunnen ontstaan. Oedeem van de handen en de voeten komt echter ook vaak voor bij zwangeren die geen hoge bloeddruk hebben.
Onderzoeken
Als uw bloeddruk in de tweede helft van de zwangerschap verhoogd is, wordt hij vaak na korte tijd opnieuw gecontroleerd. Soms blijkt hij dan toch normaal te zijn. Zo niet dan wordt uitgebreider onderzoek gedaan.
Behandelingen
Als de bevindingen meevallen, kan de gynaecoloog u terugverwijzen naar de verloskundige of de huisarts. In andere gevallen neemt de gynaecoloog als regel de begeleiding over.
Medicijnen
De gynaecoloog kan medicijnen geven om te proberen complicaties van ernstige zwangerschapshypertensie voor moeder of kind te voorkomen. Dat kunnen pillen zijn, of medicijnen via het infuus.
Ziekenhuisopname
Bij een ernstige hoge bloeddruk (onderdruk hoger dan 100 mmHg), wordt u opgenomen in het ziekenhuis om u en de baby in de gaten te houden. Bijvoorbeeld als u eiwit in de urine heeft of afwijkende bloeduitslagen, een duidelijke groeiachterstand van de baby, of andere complicaties.
De gynaecoloog probeert over het algemeen de baby zolang mogelijk in de baarmoeder te laten. Bij een goede conditie van uzelf en de baby betekent dat, dat u gewoon kunt wachten tot de bevalling spontaan begint. In andere gevallen – bijvoorbeeld als de bloeddruk hoger wordt, als bloeduitslagen afwijkend zijn, als er meer eiwit via de urine verloren wordt of als de conditie van de baby achteruit lijkt te gaan – kan de gynaecoloog adviseren de bevalling in te leiden.
Na de bevalling
Zwangerschapshypertensie gaat na de bevalling spontaan over. Vrijwel altijd adviseert de gynaecoloog om na de bevalling een aantal dagen in het ziekenhuis te blijven. Als u bloeddrukverlagende medicijnen heeft gekregen moet u deze na de bevalling meestal nog enige tijd blijven gebruiken.
Contact
Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken? Neem dan contact op met de afdeling Verloskunde via 036 868 87 00.