Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.
Dotteren en plaatsen van een stent
Bij een dotter behandeling (ballondilatatie) wordt een vernauwing in een bloedvat opgerekt door het opblazen van een ballon. Daarna wordt eventueel een stent geplaatst.
Afdeling
U kunt hiervoor terecht bij
Informatie
Een stent is een buisje van geweven metaal. Het buisje wordt - in opgevouwen toestand - via een katheter naar de plaats van de vernauwing gebracht. Daarna kan het buisje zich uitvouwen en het bloedvat verwijden, zodat het bloed weer beter door de slagader kan stromen.
Voorbereiding
Voor een ballondilatatie wordt u in het ziekenhuis opgenomen op de verpleegafdeling. In principe moet u een nacht ná (en soms ook een nacht vóór) de behandeling blijven. De behandeling zelf vindt plaats op de operatieafdeling. Meestal wordt een ballondilatatie gedaan onder plaatselijke verdoving. De behandeling kan ook plaatsvinden onder algehele narcose. Meer informatie hierover krijgt u van de anesthesioloog.
Behandeling
Op de verpleegafdeling wordt u verder voorbereid op de behandeling. U krijgt een operatiehemd aan. Zo nodig geeft de verpleegkundige u een rustgevend tabletje. Wordt er verwacht dat de behandeling bij u lang kan duren? Dan kan het zijn dat voor de behandeling een blaaskatheter bij u wordt ingebracht, omdat u tijdens de behandeling niet naar de WC kunt.
U ligt op een operatietafel en wordt aan bewakingsapparatuur aangesloten. U krijgt een verdovingsprik in de lies of rug of u krijgt algehele narcose. Vervolgens prikt de vaatchirurg in de lies een slagader aan. In dit bloedvat wordt een dun slangetje geschoven. Door dit slangetje wordt contrastvloeistof in de slagader gespoten, om zo de slagaders in beeld te brengen. Dit geeft soms een warm gevoel. Ook worden er verschillende röntgenbeelden gemaakt. Tijdens het maken hiervan vraagt de vaatchirurg u even niet te ademen om een duidelijk röntgenbeeld te krijgen.
Als duidelijk is, waar de vernauwing zit, schuift de vaatchirurg via het ingebrachte slangetje een ballonkatheter naar de vernauwing. De ballon wordt opgeblazen. Daardoor wordt de vernauwing weggeperst en wordt de slagader op die plaats wijder gemaakt. De vaatchirurg kan het resultaat van de behandeling direct zien. Als er ondanks de ballondilatatie nog steeds een vernauwing bestaat, wordt mogelijk besloten om een stent te plaatsen. De stent blijft in het bloedvat achter. Soms is van tevoren al duidelijk dat een stent moet worden geplaatst. Bijvoorbeeld wanneer het bloedvat volledig is afgesloten.
De behandeling duurt één tot twee uur.
Na behandeling
Na de behandeling wordt de katheter verwijderd. U krijgt soms een drukverband op de plaats waar de slagader is aangeprikt. Dit moet 4 tot 6 uur blijven zitten. Blijft u in deze tijd zo rustig mogelijk plat liggen, zonder de buik aan te spannen. Soms wordt besloten om het bloedvat op een andere manier te sluiten. U bent dan sneller mobiel en krijgt geen drukverband. Dit kan niet altijd, het hangt af van uw situatie.
Meestal blijft u een nacht in het ziekenhuis om een goede nazorg te garanderen. Voordat u naar huis gaat krijgt u nog uitleg over de nazorg thuis.
U mag niet zelf naar huis, zorg ervoor dat iemand u naar huis brengt.
Na behandeling
Na de operatie komen de fysiotherapeuten van het Flevoziekenhuis bij u langs om tips te geven voor uw herstel. De fysiotherapeuten helpen met het mobiliseren en doen samen met u ademhalingsoefeningen. Ook is het verstandig om na uw operatie hartrevalidatie te volgen.
Contact
Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken? Neem dan contact op met de afdeling Cardiologie via 036 868 87 19.