Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.
Kind in stuitligging draaien
De risico’s voor kind en moeder zijn het kleinst bij een vaginale geboorte in hoofdligging, daarom wordt na week 37 van de zwangerschap geprobeerd het kindje te draaien. Voor 36-37 weken zwangerschapsduur draaien veel kinderen zelf nog tot een hoofdligging. Soms wordt het advies gegeven iets eerder of later te draaien, meestal afhankelijk van de hoeveelheid vruchtwater. Wanneer de stuitligging later ontdekt is, kan tot aan de bevalling worden geprobeerd de baby te draaien.
Afdeling
U kunt hiervoor terecht bij
Informatie
Hoe vaak lukt het om een kind te draaien?
Of het zal lukken om een kind te draaien, valt niet eenvoudig te voorspellen. Over het algemeen geldt: hoe vroeger in de zwangerschap en hoe meer vruchtwater, des te gemakkelijker is het om het kind te draaien. Dat heeft ook een keerzijde: als het kind gemakkelijk te draaien is, is de kans ook groot dat het zelf weer terug draait. Naarmate de zwangerschapsduur vordert, neemt de hoeveelheid vruchtwater af, wordt de baby groter en het draaien dus moeilijker
In een verder gevorderde zwangerschap is de hoeveelheid vruchtwater kleiner en de baby groter, wat het draaien moeilijker maakt. Als de moederkoek op de voorwand van de baarmoeder ligt is het moeilijker om het kind te kunnen vasthouden bij het draaien. Ook geldt dat het draaien moeilijker wordt als u zelf kleiner en/of zwaarder bent. Bij een eerste zwangerschap zijn de baarmoeder en de buikwand nog stevig en zal het draaien minder kans op succes hebben dan bij een tweede of derde zwangerschap. Gemiddeld is de kans op succes van het draaien ongeveer 40 tot 60%. Bij een tweelingzwangerschap is het niet mogelijk om een of beide kinderen te draaien. Bij een verhoogde bloeddruk of een litteken in de baarmoeder kan de gynaecoloog soms besluiten om het kind niet te draaien.
Behandeling
In sommige ziekenhuizen gebeurt draaien van een kind op de polikliniek, andere ziekenhuizen nemen u hiervoor kort op. Degene die uw kind probeert te draaien is gynaecoloog, assistent of een in het ziekenhuis werkzame verloskundige. U ligt op een bed of onderzoeksbank. Voordat de arts met het draaien begint, controleert hij de harttonen (CTG) en de ligging van het kind met een echo. In ongeveer de helft van de ziekenhuizen krijgt u een injectie of tablet met een weeënremmend middel om ervoor te zorgen dat de baarmoeder niet samentrekt. Een mogelijke bijwerking hiervan is dat uw hartslag versnelt en u last van hartkloppingen krijgt. Na een paar uur is het middel uitgewerkt en verdwijnen deze bijwerkingen weer. Het is belangrijk dat u zo ontspannen mogelijk ligt en uw buikspieren niet aanspant; voor het draaien goed uitplassen helpt daarbij. Soms is een kussen onder uw knieën prettig. Als u een goede houding heeft gevonden, pakt de verloskundige of arts het kind vast. Eén hand pakt daarbij net boven uw schaambeen de billen van het kind en probeert deze omhoog te drukken. De andere hand pakt aan de bovenkant van uw buik het hoofd van het kind en probeert dit naar beneden te duwen. Zo duikelt het kind tot het met zijn hoofd beneden ligt. De duur van het draaien kan verschillen, van minder dan 30 seconden tot soms meer dan 5 minuten. Een enkele keer, als de billen al wat in het bekken zijn ingedaald, drukt een assistent via de vagina (schede) de billen van het kind omhoog, om zo het draaien te vergemakkelijken. Na afloop wordt opnieuw de hartslag van uw kind gecontroleerd met een CTG.
Na behandeling
Na het draaien
Als het is gelukt om uw kind te draaien, kunt u in principe gewoon thuis bevallen, tenzij u een andere reden hebt voor een ziekenhuisbevalling. Als het kind uit zichzelf weer terug is gedraaid naar een stuitligging, kan overwogen worden opnieuw te proberen te draaien, meestal na een week. Blijft het kind in stuitligging liggen dan moet u in het ziekenhuis onder controle blijven voor de zwangerschap en de bevalling. Of het draaien wel of niet gelukt is: bij toenemende buikpijn, bij bloedverlies of als u uw kind minder voelt bewegen moet u contact opnemen met de gynaecoloog.
Anti-D
Is uw bloedgroep resusnegatief, dan krijgt u na afloop van een draaipoging een injectie met anti-D, of het nu wel of niet gelukt is het kind te draaien.
Mogelijke gevolgen en complicaties van het draaien
Voor de moeder is kans op complicaties zeer klein. Wel hebben enkele vrouwen last van de bijwerkingen van het middel om de baarmoeder te ontspannen, maar dit gaat altijd vanzelf over. De buik kan door het duwen een paar dagen gevoelig en pijnlijk zijn. Dat is vervelend, maar kan geen kwaad. Na het draaien is de hartslag van de baby soms wat trager maar bijna altijd wordt deze vanzelf weer normaal. Een heel enkele keer (bij minder dan 1%) blijven de harttonen afwijkend en is het eventueel nodig direct een keizersnede te verrichten.
Contact
Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken? Neem dan contact op met de afdeling Verloskunde via 036 868 87 00.