Lenzen

Informatie

Een keratoconus ontstaat vaak na de puberteit en is over het algemeen progressief. Het wordt in de loop der jaren erger, totdat de aandoening uiteindelijk stabiliseert. Bij ongeveer 10% van de patiënten is de afwijking erfelijk. Mensen met een keratoconus hebben vaak een allergische aanleg of eczeem, ervaren hun ogen als gevoelig en hebben vaak jeuk aan hun ogen.

Omdat het hoornvlies een grote rol speelt bij het goed kunnen zien, heeft de vormafwijking door keratoconus grote gevolgen voor het gezichtsvermogen. De sterkte van het oog verandert en er ontstaat astigmatisme, oftwel een cilinderafwijking. Daarnaast kunnen littekens in het hoornvlies ontstaan die het gezichtsvermogen verder verminderen.

Symptomen

• Vervormd of wazig zicht;
• Overgevoeligheid voor licht;
• Veel verandering in de sterkt van bril en/of lenzen;
• Jeukende ogen;
• Vaak wrijven in de ogen;
• Dubbelzicht als één oog is afgeschermd.

Onderzoeken

De technisch oogheelkundig assistent (TOA) doet het vooronderzoek waarbij de gezichtsscherpte en de oogdruk wordt gemeten. Daarna krijgt u druppels in de ogen waardoor de pupillen verwijd worden. U gaat hierdoor slechter zien en mag niet zelf autorijden. Deze druppels moeten ongeveer 20 minuten inwerken. Hierna gaat de oogarts uw oog onderzoeken met de spleetlamp en een speciale lens. Hiermee wordt uw hele oog, inclusief het netvlies, onderzocht.

Om keratoconus vast te stellen wordt vervolgens een oogonderzoek gedaan, dat cornea topografie heet. Bij dit onderzoek wordt een gedetailleerde afbeelding gemaakt van de kromming van het hoornvlies (cornea).

Na onderzoek

Bij de oogscan worden geen oogdruppels gebruikt; na het onderzoek mag u gewoon autorijden.

Nuttige links

Contact

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken? Neem dan contact op met de afdeling Oogheelkunde via 036 868 87 33.